zondag 12 april 2015

leesautobiografie 4

Boekverslag

Titel: Kinderjaren

Schrijver: Jona Oberski


Samenvatting

I
Het boek gaat over een jongetje van Joodse afkomst. Met zijn vader en moeder woont hij in Amsterdam. Op een dag worden hij en z’n moeder per ongeluk naar Westerbork gestuurd. Na een week mogen ze weer naar huis. Kort daarop is hij jarig; hij krijgt erg veel cadeautjes, waaronder een harlekijntje. De invloed van de oorlog wordt steeds voelbaarder, met name de Jodenhaat wordt duidelijker. De kruidenier wil niets meer aan hen verkopen, maar de glazenwasser komt nog steeds.

II
Hij moet nu een Jodenster dragen. Bij een inval door soldaten moeten ze hun huis uit. Ze moeten naar het Muiderpoortstation, waar ze op de trein gezet worden naar Westerbork. De ouders denken of willen denken dat ze naar Palestina gaan; ze hoeven alleen nog maar de papieren klaar te krijgen. Op een dag worden er mensen omgeroepen die weg mogen uit dit kamp. Zij horen daar ook bij. Helaas gaan ze niet naar Palestina, maar naar een ander kamp waar zijn vader gescheiden wordt van hem en zijn moeder.

III
Hij mag in het nieuwe kamp af en toe mee om de keukenpannen schoon te maken, pas de tweede keer snapt hij dat hij ze leeg moet eten. Op vaders verjaardag zien ze vader eindelijk weer, moeder heeft een taart gemaakt van aardappelen en broodkruimels. Als zijn vader ziek wordt en naar de ziekenbarak moet bevalt hij dit wel, omdat hij zijn vader nu vaker ziet. Als hij van de dokter zijn moeder moet gaan halen omdat zijn vader niet lang meer heeft te leven verdwaald hij en vergeet de boodschap door te geven. Toch zijn ze er net op tijd bij om vader te zien sterven. Nu moet hij van de grote kinderen een proef afleggen om te bewijzen dat hij bij de groten hoort. Hij moet het ketelhuis binnengaan, hier blijken allemaal lijken te liggen. Als hij zijn moeder hierover vertelt, zegt zei dat dit het knekelhuis heet. Hij mag er nooit meer komen en wordt van top tot teen behandeld met ontsmettingsmiddel.

IV
Moeder en hij vertrekken weer met een andere trein. Nog steeds wordt hem verteld dat ze op weg zijn naar Palestina. Hij heeft geslapen en zijn moeder vertelt hem dingen die hij zich niet kan herinneren. Zij zegt hem dat ze al twee weken in de trein zitten. Als de trein voor langere tijd stopt gaat hij met Trude, een vrouw die hij al kent van voor het kamp, brandnetels zoeken om soep van te koken. De volgende dag komen de Russen hen bevrijden, ze nemen de Moffen mee. De mensen uit de trein worden ondergebracht in verschillende huizen in Tröbitz. Zijn moeder is ziek en wordt naar het ziekenhuis gebracht. Hij slaapt bij Trude en Eva op een kamer. Hij bezoekt zijn moeder nog een keer in het ziekenhuis. Ze is er slecht aan toe, het lijkt of ze gek geworden is. Later zegt Trude dat de weg afgesloten is en hij niet naar zijn moeder kan, maar ze liegt want zijn moeder is dood. Eva vertelt hem dat zijn moeder dood is. Hierop wordt hij zo boos op Trude dat hij koorts krijgt en vijf dagen ziek op bed ligt.

V
Met een Canadese vrachtwagen gaan ze terug naar Amsterdam. Meneer Paul en zijn vrouw willen hem wel adopteren. Eerst weigert hij te eten. Hij kotst ook alles uit, maar omdat hij nu een grote jongen is, hij is immers acht, moet hij het zelf opruimen.

Mijn mening over het boek

het is een interessant boek, want je kijkt door de ogen van een kind en ervaart dingen heel anders dan een volwassen persoon, een ander boek dat dit deed was The boy in the striped pyjamas, wat zich ook in WO2 af speelt, dit boek heb ik alleen nog niet gelezen, maar het is wel bekender. Als je dit boek leest krijg je veel meer medelijden met de ouders dan het kind, omdat hij niet altijd begrijpt wat er gaande is. Veel dingen moet je ook proberen om te snappen, want een kind kan niet alles goed beschrijven. ik vond dit wel een leuk boek, een beetje saai soms, maar het viel allemaal wel mee.

Opdracht: Perspectief

De verteller van het boek is het persoon door wiens ogen je ook het verhaal ziet, een jongen die ook ouder word in het boek, het begint boek begint dan is hij 3 jaar en op het einde 8 jaar. Alles is dus verteld in het ik-perspectief, ik vind dat de schrijver hier een goeie keuze heeft gemaakt want een kind begrijpt niet alles, dus is het interessanter om te horen wat hij allemaal zegt. Een voorbeeld is een scene waar de ouders van het kind aan iemand vroegen om op hem te passen, want ze zouden de liefde bedrijven, het kind hoort dan geluiden en denkt dat zijn ouders ruzie hebben. Als een alwetende verteller dit stukje zou vertellen, was het heel anders geweest, hij zou dan gewoon zeggen: "Het jongetje wachtte onder toezicht op zijn ouders terwijl ze de liefde bedreven." wat eigenlijk best wel een raar stukje zou zijn. Een andere scene is als ze met de trein naar een kamp gaan en het kind aan zijn moeder vraagt waar ze heen gaan, en zijn moeder antwoord Palestina. Als een alwetende verteller dit zou vertellen zei hij gewoon dat ze naar een concentratiekamp gingen. Ik vind dit ook niet veel beter dan het hoe het in het boek staat, want het maakt alles gewoon saaier, je leeft niet echt mee in het boek.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten